Moderne gelaatkunde

Skepter Gelaatkunde

Charles Darwin werd bijna afgewezen voor de beroemde reis met de Beagle. Kapitein Fitzroy vond zijn neus wat te kort, wat hem de indruk gaf dat Darwin geen daadkrachtig persoon was. De kapitein was een aanhanger van de populaire gelaatkunde van de Zwitser Lavater. Darwin maakte later zelf studie van deze leer, maar hechtte er geen waarde aan.

Het zaaltje in Leende, vlakbij Eindhoven, is tot de nok gevuld. Ik kan met moeite achterin nog een klapstoeltje vinden. Rhené Emmerich geeft er, op een mooie zomeravond, een inleiding over ‘praktische mensenkennis’. Ongeveer zestig mensen, vooral vrouwen, zijn op de bekende gelaat- en schedelkundige afgekomen. Naar de zachte g te oordelen komt het merendeel uit Brabant en Limburg.

“John heeft een sterke kaaklijn en sterk ontwikkelde wenkbrauwen. Emmerich vertelt dat dit betekent dat John gericht is op details, veel interesses heeft en graag in de belangstelling staat.”

De grote belangstelling heeft ongetwijfeld te maken met de kwaliteiten van Emmerich. Hij bestudeerde, samen met zijn in 2010 overleden vrouw Annette Müller, verschillende varianten van de gelaatkunde. Hij is deskundige op het terrein van de psychognomie (de leer van het opdoen van mensenkennis), de leer van Carl Huter, de patho-physiognomie (die laat zien hoe het lichamelijk met je gesteld is) en de Chinese gelaatkunde (waarmee je toekomst voorspeld kan worden). Bovendien is Emmerich naar eigen zeggen de laatste erkende frenoloog van Nederland.
Emmerich, getooid met een snorretje en klein van stuk, gaat in Leende voortvarend te werk. Hij legt uit dat er eigenlijk maar drie typen mensen bestaan. Je hebt in de eerste plaats kleine en ronde mensen. Dat zijn de gezelligheidzoekers die zich niet laten opjagen. Dan heb je nog de lange, gespierde en hoekige mensen. Die zijn dominant en beweeglijk. En het derde type is verfijnd, met grote ogen en kleine en fijne ledematen. Zij zijn de dartele gevoelsmensen.
Emmerich speurt in de zaal en haalt drie mensen op het podium om de types verder toe te lichten. John is een van de drie. Hij laat zich gewillig doorlichten. Hij behoort tot het lange en hoekige type. Dat geeft al veel informatie over zijn persoonlijkheid, maar er is meer. John heeft een sterke kaaklijn en sterk ontwikkelde wenkbrauwen. Emmerich vertelt dat dit betekent dat John gericht is op details, veel interesses heeft en graag in de belangstelling staat.
Tussen de bedrijven door worden andere mensen op het podium gevraagd. Bij hen wordt de psychognomie, de patho-physiognomie en de Chinese gelaatkunde gedemonstreerd. Zo is er een man, een van Emmerichs cursisten, met nogal bolle ogen. Dat betekent volgens Emmerich dat hij ‘je de gaten in de sokken kletst’. Een jonge vrouw met lang zwart haar wordt naar voren gehaald omdat ze een mooi breed en bol voorhoofd heeft. Dat staat voor causaal denken. Een moedervlek in haar gezicht betekent dat het ‘met een van haar ouders niet lekker loopt’ en ‘dat het met haar leven op dit moment niet gaat zoals zij het graag zou willen’. Voordat de vrouw met het bolle voorhoofd heeft kunnen vertellen of het klopt, wordt de volgende deelnemer alweer naar voren gehaald.

In de pauze en na afloop wordt druk nagepraat, er worden de nodige gelaatkundige boeken aangeschaft en verschillende mensen geven zich op voor een cursus. De avond is een succes.

De ideale neus

Emmerich is niet de enige …