Tijdens het schrijven van Op het tweede gezicht heb ik een gelaat- en schedelkundige toer gemaakt door Europa en de Verenigde Staten. De fysiognomie en frenologie hebben in verschillende delen van de wereld sporen nagelaten. Vooral de schedelkunde is in talloze landen uitgebreid bestudeerd. De frenologie of schedelkunde (ook wel “knobbel-leer” genoemd) van de medicus Franz Joseph Gall kreeg vooral uit de medische hoek veel belangstelling. Net als de gelaatkundige Johann Kaspar Lavater probeerde Gall zijn ideeën wetenschappelijk te onderbouwen en sloeg hij al vroeg aan het verzamelen. Zijn erfenis is onder andere in Baden en Parijs te vinden. Het Rollett-museum (Baden) en het Musée de l’Homme (Parijs) bezitten samen vele honderden schedels en gipsafdrukken.

Ook Nederlandse musea bezitten frenologische collecties. Zie het volledige overzicht in Op het tweede gezicht.

Rollett-museum, Baden

De Rollett-collectie bestaat uit een leuk allegaartje. De door Gall verzamelde schedels en borstbeelden zijn te vinden in een aparte zaal. Zijn collectie omvat 78 schedels, 119 borstbeelden, 25 maskers en 20 wasmodellen van hersenen.

Schedel Gall Rollett-museum

Musée de l’Homme, Parijs

In Parijs bevindt zich het andere deel van Galls omvangrijke schedelcollectie. Het kabinet van Gall kreeg aanvankelijk een plek in het Anatomisch museum in de Jardin des Plantes en was tot ver in de 19de eeuw een bezienswaardigheid. Later is zijn collectie terechtgekomen in het Musée de l’Homme, het Museum van de Mens. Het grootste deel van zijn verzameling bevindt zich daar achter de schermen.

Universiteitsmuseum Groningen

De schedelkunde vond ook in Nederland weerklank. De leer van Gall werd een regelrechte hype toen hij in 1806 door Nederland toerde. Verschillende Nederlandse wetenschappers raakten geïnteresseerd en begonnen schedels te bestuderen. In musea en depots is de opbrengst van die verzamelwoede nog steeds te zien. Geleerden als Pieter de Riemer, Gerardus Vrolik en Sebald Brugmans vonden de theorie van Gall nader onderzoek waard.

Pieter de Riemer

In het Universiteitsmuseum Groningen bevindt zich de collectie van Pieter de Riemer (1769-1831). De Riemer wordt in 1812 in Den Haag benoemd tot hoogleraar in de anatomie, chirurgie en verloskunde. Hij ontpopt zich tot een groot verzamelaar. Hij bouwt een verzameling op van zo’n 2200 anatomische preparaten, waaronder de nodige schedels. Na zijn overlijden wordt zijn collectie aan de Groningse universiteit geschonken. Het Universiteitsmuseum laat slechts een fractie van De Riemers collectie zien. Wie echt een beeld wil hebben van zijn verzameling zal moeten afreizen naar het depot op het Groningse Zernike complex.

Universiteitsmuseum Groningen
Museo di Anatomia Turijn

Museo di Anatomia Umana, Turijn

De frenologie werd ook in Italië populair. De vader van Gall was van Italiaanse afkomst en Gall was bovendien bevriend met de Italiaan Giovanni Fossati, die veel over de frenologie publiceerde. Een deel van de frenologische erfenis is ondergebracht in Turijn, in het Museo di Anatomia Umana, het anatomisch museum van de universiteit. Ook hier weer tientallen schedels, frenologiehoofden met daarop de plaats van de verschillende hersenorganen, gipsafdrukken van schedels en borstbeelden.

De hyena van San Giorgio Canavese

De Italiaanse frenologen hadden bijzondere belangstelling voor het hoofd van Giorgio Orsolano. Deze misdadiger stond bekend als de “hyena van San Giorgio Canavese”. Orsolano misbruikte en vermoordde jonge meisjes. Hij vermoordde ze echter niet alleen, hij hakte ze ook in stukken en verwerkte ze tot worstjes die hij in zijn slagerij verkocht. Zijn schedel werd uitgebreid onderzocht. Het bleek dat zijn organen voor list en vernieling overontwikkeld waren.

Science Museum, Saint Paul

In het Science Museum van Saint Paul, in de staat Minnesota, bevindt zich de trots van de Amerikaanse frenologie: de psychograaf. De machine ziet er uit als een haardroogkap. Wanneer de machine wordt ingeschakeld tasten metalen voelsprieten je hoofd af en rolt er uit een houten kast een strook papier. Daarop staat hoe je scoort op tweeëndertig karaktereigenschappen. Bovendien geeft de machine aan voor welke beroepen je geschikt bent. Daar zitten gangbare bij, maar ook minder gangbare, zoals het edele beroep van Zeppelin-bediende.

De psychograaf is ontwikkeld door Henry Lavery uit Wisconsin die rond 1900 in de ban raakt van de frenologie. Hij besluit een machine te ontwikkelen die de schedel nauwkeurig en automatisch kan lezen. Er worden drieëndertig psychografen gebouwd die worden geleast aan ondernemers door het hele land. De machines staan in theaters, hotellobby’s en grote warenhuizen en zijn een aantal jaar een groot succes.

De psychograaf maakt deel uit van de Questionable Medical Devices collectie in het museum.

Phrenology machine

Een psychograaf in Ripley’s

Een aantal psychografen is bewaard gebleven. Ripley’s bezit zo’n voorbeeld van “medische kwakzalverij”.

Video afspelen