De Collyer-broers (New York)

Het beroemdste en meest extreme voorbeeld van doorgeslagen verzamelwoede vinden we waarschijnlijk in New York. De gebroeders Collyer stouwden hun huis in Harlem (New York) vol met 103 ton spullen. Op 21 maart 1947 kreeg de politie een telefoontje dat er een dode in het huis van de Collyers zou liggen.  Een politieman die een kijkje ging nemen kon weinig beginnen omdat het huis was gebarricadeerd. De politie wist zich uiteindelijk toegang te verschaffen en stuitte op een muur aan oude kranten, vouwbedden, stoelen, dozen en ontelbare soorten rommel.
De Collyer-broers zijn een klassiek voorbeeld van mensen met een obsessief-compulsieve stoornis (OCS) en hun verzamelwoede staat ook wel bekend als het Collyer brothers syndrome.

Politie in New York bovenop stapels rommel van de Collyer broers
Boeken stapels

“Boekito” (Groningen)

De 66-jarige dichter en boekenverzamelaar Hans Bauer uit Groningen werd in september 2009 door woningcorporatie Patrimonium bijna uit zijn huis gezet. De aanleiding was de enorme collectie boeken die Bauer (bijgenaamd Boekito) in ongeveer tien jaar tijd had verzameld.

Iedere wand van zijn huis was voorzien van goedgevulde boekenkasten en ook de vloeren waren bedekt met boeken. Wie zich in zijn huis wilde verplaatsen moest zich voorzichtig langs de metershoge stapels manoeuvreren. De boeken waren tot alle hoeken van het huis doorgedrongen. Zijn slaapkamer was, zei hij zelf, een “grizzlybeer-onderkomen” geworden. Hij sliep er letterlijk tussen en onder zijn boeken.

Bauer vond de reactie van Patrimonium overdreven. Het waren, ook in zijn ogen, inderdaad nogal veel boeken, maar “netheid is voor de dommen”. Verhuurder Patrimonium vond de situatie brandgevaarlijk en verklaarde de woning onbewoonbaar. Bauer kreeg twee weken de tijd om vijfduizend boeken uit zijn woning te verwijderen. Gelukkig werd er een oplossing gevonden. Een groot deel van Bauers boeken is naar een opslag gegaan.

Petra Dekkers (Breda)

De “te gekke koeienziekte” in Man bijt hond.

“Haar liefde voor de koe kent geen grenzen”.

Margriet Gunneman (Zwolle)

“Dol op dolfijnen” in Man bijt hond