Blogs en artikelen

Boeventronies? Het uiterlijk van de crimineel

“Kun je aan iemands uiterlijk zien of hij kwade bedoelingen heeft? Het is een controversiële vraag, die Chinese onderzoekers in 2016 wilden beantwoorden door zelflerende software tweeduizend foto’s van criminele en niet-criminele mannen te laten analyseren. Zij waren zeker niet de eersten: geleerden hebben eeuwenlang geprobeerd aan te tonen dat misdadigers er anders uitzien dan nette, oppassende burgers. Jaco Berveling duikt in de geschiedenis van de gelaat- en schedelkunde.”

Zo begint de eerste alinea van mijn artikel in Geschiedenis Magazine.

Lees hier: Geschiedenis Magazine nr 6 2021 (het volledige artikel, september 2021)

Wie in het bovennatuurlijke gelooft zoekt zijn heil eerder bij alternatieve genezers

Paranormale geestverschijning

De meeste Nederlanders gaan met gezondheidsklachten naar de reguliere huisarts; een klein deel zoekt zijn heil bij alternatieve genezers. Wie zijn deze mensen en waarin verschillen ze van de patiënten die voor de reguliere zorg kiezen?

Wichelroedelopen

Sociale wetenschappers kijken bij deze vraag al heel lang naar achtergrondkenmerken, zoals sekse en opleiding. Recent onderzoek gaat ook in op de attituden van deze patiënten en hun ideeën over het paranormale. Hoe kijken de gebruikers van alternatieve geneeskunde naar de wereld, welke levensovertuiging hebben ze en waar geloven ze in?

De Duitse onderzoeker Henrik Abheiden van de Charité, een grote universiteitskliniek in Berlijn, ging met enkele collega’s na of er een verband is tussen geloven in alternatieve geneeskunde en geloven in het paranormale. Zo vroeg hij zijn Duitse respondenten onder andere wat ze vonden van mysticisme, magie en occultisme, wichelroedelopen, astrologie, het voorspellen van de toekomst met tarotkaarten en spirituele genezers. Het blijkt dat geloof in het voorspellen van de toekomst, wichelroedelopen en spiritualisme (en het toepassen van deze paranormale activiteiten) de beste voorspellers zijn voor de mening over en het gebruik van complementaire en alternatieve geneeskunde. Ook onderzoekers in Finland en België kwamen eerder al tot een vergelijkbare conclusie: wie in het bovennatuurlijke gelooft zoekt zijn heil eerder bij alternatieve genezers.

 

Lees hier het volledige artikel op de website van de Vereniging tegen de Kwakzalverij of in het tijdschrift van de Vereniging.

Een fijne neus voor calorieën

Taartje vrouw calorieen

Zou u gezonder willen eten, maar komt het er maar niet van? Zit u, ondanks uw goede voornemens, toch weer met een zak chips op de bank? Dat zou te maken kunnen hebben met de manier waarop u boodschappen doet.
Onderzoekers van de Universiteit Wageningen hebben ontdekt dat we nog steeds “oermensen” zijn die calorierijke producten makkelijker weten te vinden dan caloriearme producten. Dit heeft te maken met de werking van ons ruimtelijk geheugen. Dat geheugen zorgt ervoor dat we calorierijke snacks, zoals chocoladebrownies, beter weten te lokaliseren dan groente en fruit, zoals appels en meloen.

“Ons ruimtelijk geheugen is natuurlijk niet het enige dat een rol speelt, maar het beïnvloedt wel onze keuzes in de huidige, moderne voedselomgeving.” Rachelle de Vries, Wageningen Universiteit

Supermarkt

Goed nieuws en slecht nieuws

Mensen zijn zich er niet van bewust dat het ruimtelijk geheugen hun voedselkeuzen (mede) bepaalt. Het is een evolutionaire erfenis waar mensen ooit baat bij hadden, maar die nu niet meer functioneel is. Het slechte nieuws is dat gedragsbeïnvloeding niet eenvoudig zal zijn. Daar staat goed nieuws tegenover. De onderzoeksresultaten kunnen consumenten bewuster maken van de aankopen die ze doen. Ook zouden we de voedselomgeving anders kunnen inrichten.

Lees het volledige artikel, dat in het tijdschrift Vork (maart 2021) is verschenen hier: Een fijne neus voor calorieën.

“Het is een mooi voorbeeld van hoe onze oerinstincten ons misleiden. En dan gaat het name om voedsel dat kunstmatig is gecreëerd. Chips en chocola waren geen onderdeel van de omgeving van onze voorouders.” Mark van Vugt, Vrije Universiteit Amsterdam.

Vork maart 2021

Mensen laten zich niet zomaar de gezonde kant op ‘nudgen’

Nudging Utrecht Centraal
Nudging met gezonde snacks op Utrecht Centraal

 

Nudging werd lange tijd gezien als de manier om mensen te verleiden tot gezondere eetgewoonten. Door kleine aanpassingen in de omgeving zouden mensen meer verantwoorde keuzes maken. Bovendien zijn nudges eenvoudig en goedkoop vergeleken met andere interventies. Maar hoe effectief zijn ze eigenlijk, die duwtjes in de goede richting? En is het ethisch wel verantwoord om mensen onbewust aan te zetten tot een andere keuze?

 

Benieuwd naar de antwoorden? Lees dan mijn artikel in de nieuwe VorkPrikken in de voedselketen. Vork is een tijdschrift dat met meningen en opinies over voedsel  tot nadenken wil aanzetten.

 

Psychologen van de Universiteit Utrecht constateerden dat veel Nederlanders ongezond eten, vooral omdat ze tussen de maaltijden door snacken. Dat doen ze bijvoorbeeld op treinstations. Waren die mensen niet te verleiden tot meer gezonde keuzes? De Utrechtse onderzoekers besloten in 2019 op station Utrecht Centraal te experimenteren met een gezonde snack.

Alles uit de kast

Alles werd uit de kast getrokken: een snack-app, GPS-onderzoek, enquêtes, focusgroepen en meerdere veldexperimenten. De psychologen onderzochten wat mensen lekkere snacks vinden. Vervolgens werd een “food designer” aan het werk gezet die een fruit- en groentetaartje ontwikkelde waarvan je het water uit de mond liep. De vegetarische snack voldeed aan alle richtlijnen voor gezond voedsel. Als laatste stap werd een leuke foodtruck het stationsplein opgereden waar de taartjes drie maanden lang voor een schappelijk prijsje van € 2,50 werden aangeboden.

 

Het experiment mislukte jammerlijk. Wilt u weten hoe het zit en wat je wel en niet met nudgen kunt, lees dan Mensen laten zich niet zomaar de gezonde kant op ‘nudgen’ in Vork.

 

Lees hier het volledige artikel Mensen laten zich niet zomaar de gezonde kant op nudgen

Gezonde taartjes

“We moeten het over de succesverhalen hebben, maar ook de beperkingen van de studies goed met elkaar blijven delen. Nudging is populair, fascinerend en er valt nog veel te ontdekken, maar het is geen wondermiddel.” (Anastasia Vugts)

Jan van Albert, reus van Amsterdam

‘Een enormiteit van vleesch en been’

Albert Kramer (1897-1976) was met zijn 2,42 meter waarschijnlijk de langste Nederlander die ooit heeft geleefd. De ‘reus van Amsterdam’ zwierf met zijn zwager, de dwerg Seppetoni, de halve wereld over, ontmoette talloze beroemdheden en verdiende met zijn optredens in bioscopen en variété-theaters een klein fortuin.

Lees mijn artikel over deze Amsterdamse reus in Ons Amsterdam (nr. 11, november 2020) en Het Parool (7 november 2020)!

Jan van Albert, met vrouw en Seppetoni
Jan van Albert reus
Jan van Albert, 23 jr
Ons Amsterdam nov 2020
Ons Amsterdam nov 2020 Reus

Schranzen voor de sport

220 frikandellen. Foto Sas Schilten, www.sasfotos.nl

De Volkskrant, Wetenschap, 8 juni 2019

Vanuit de VS naar Nederland gekomen: wedstrijdeten, of wie de meeste frikandellen, hotdogs of andere vettigheid opkan (en binnen houdt). Waarom zou je?

Door Jaco Berveling

Dertien mannen worden in eetcafé Vrouwenhemel onder applaus en gejuich naar hun tafel geleid. Op de tafels staan schaaltjes appelmoes en diverse sauzen. De spelregels zijn simpel. Wie binnen een uur tijd de meeste frikadellen eet en het zaakje een half uur weet binnen te houden is de winnaar. Naast de tafels staan lege emmertjes Calvémayonaise voor als het misgaat. Na het startsein vallen de mannen aan. Het café in Werkendam organiseert voor de zevende maal een kampioenschap frikadellen eten. De eigenaresse, Esther Kamsteeg, vertelt dat het evenement ooit ‘uit gekkigheid’ is geboren.

Winnaar Rik Nauwelaerts neemt er nog een. Foto Sas Schilten, www.sasfotos.nl

Het wedstrijdeten kent zijn oorsprong in de Verenigde Staten, waar het de laatste jaren enorm in populariteit is gestegen. Bij Nathan’s in New York kun je sinds jaar en dag meedoen aan het zoveel mogelijk eten van hotdogs, maar er zijn ook wedstrijden met ijs, hamburgers, pompoentaart en braadworst. Talloze tv-kanalen zenden de evenementen uit, er is een gespecialiseerd tijdschrift voor de eters en je kunt T-shirts kopen van de toezichthouder, de International Federation of Competitive Eating. Professionele eters verdienen er tienduizenden dollars per jaar mee.

Gaat het wedstrijdeten nu ook Nederland veroveren? Het lijkt erop. In 2018 kon je naar wedstrijden met cheesecake, pannenkoeken, kippenvleugels, bitterballen en frikandellen. Ook 2019 belooft een jaar vol eetwedstrijden te worden.

Nederland kent sinds een jaar de website eetwedstrijden.nl. De site is gemaakt door de ondernemer Christian van Ekeris. Hij merkt dat niet alleen het aantal bezoekers van de site toeneemt, maar ook het aantal mensen dat aan een wedstrijd wil meedoen. De laatste maanden meldt zich iedere week wel iemand aan. Ook de consumptiesocioloog Hans Dagevos, verbonden aan Wageningen Economic Research, acht een verdere groei van het fenomeen mogelijk. Er zijn vanuit Amerika immers verschillende eettrends naar Europa overgewaaid, zoals het fastfood en de all-you-can-eat-formule.

Drijfveren

In Werkendam werken de deelnemers in korte tijd een ongelooflijke hoeveelheid frikadellen naar binnen. Niet de hoogste vorm van culinair genot en je krijgt in korte tijd enorm veel calorieën binnen. Waarom doen mensen mee?

Christian van Ekeris heeft tijdens het opzetten van zijn website met verschillende wedstrijdeters gesproken. Voor sommigen telt het financiële motief, maar meer dan 150 euro valt er in Nederland niet mee te verdienen. Vaker is er sprake van een ludieke prijs. Volgens Van Ekeris zijn andere motieven belangrijker. Zo is er een groep die het leuk vindt om te provoceren. De eetwedstrijden roepen immers regelmatig kritiek, zo niet afschuw op.

Ook Dagevos ziet dit als een belangrijk motief: ’Het is het onbegrensde dat mensen aantrekkelijk vinden. Het onmatige, het ‘wij kunnen en willen ons dit permitteren’. Het gaat ook altijd om fastfood-eten, zoals hotdogs en kippenvleugels. Je zult nooit een eetwedstrijd met appels zien. Het is jezelf centraal stellen en niet het eten.’

De antropologe Emma Jayne Abbots van de University of Wales is een van de weinige wetenschappers die onderzoek doet naar wedstrijdeten. Zij zocht contact met wedstrijdeters in verschillende Engelssprekende landen en komt tot een vergelijkbare conclusie. De voedselverslinders vinden het prachtig om zich af te zetten tegen het negatieve beeld dat van hun sport bestaat. Maar er is meer. Abbots zag ook dat ze er status aan ontlenen. Ze zijn misschien wel voor het eerst van hun leven ergens goed in. Ze krijgen in sociale netwerken bijnamen als Neil ‘Gulzig’ Thomas, ‘razende’ Peter of Col ‘de veroveraar’ en genieten van de kortstondige roem die een overwinning met zich meebrengt.

Foto Sas Schilten, www.sasfotos.nl

Gestikt in een hotdog

De frikadellenliefhebbers in Werkendam doen het zichtbaar voor de lol, maar ongevaarlijk is het niet. Zo stikt er bij eetwedstrijden ieder jaar in Amerika wel een amateur in een hotdog, pannenkoek of donut. Dat zal een professionele eter niet snel gebeuren, maar die loopt weer andere risico’s.

Een team van artsen, aangevoerd door Marc Levine van de universiteit Pennsylvania School of Medicine, publiceerde in het American Journal of Roentgenology de resultaten van een opmerkelijk experiment. De artsen zagen een professionele wedstrijdeter in tien minuten zesendertig hotdogs eten. Ze volgden met röntgenapparatuur wat er gebeurde en zagen zijn maag enorm uitzetten. Het leek na afloop wel of de man zwanger was. Ze waarschuwen dat de wedstrijdeters te maken kunnen krijgen met gastroparese (vertraagde maaglediging), onbedwingbare misselijkheid, een maagperforatie en morbide obesitas.

158 frikadellen

In eetcafé Vrouwenhemel zijn er vooralsnog geen medische problemen te bespeuren. Na een uur eten en een half uur wachten heeft iedereen, gezond en wel, alles binnen weten te houden. Esther Kamsteeg bakte 220 frikadellen waarvan er 158 door de dertien deelnemers zijn opgegeten.

Rik Nauwelaerts wint met overmacht. In Werkendam werkt hij, zonder een krimp te geven, vijfentwintig vleesstaven naar binnen. En na de wedstrijd hapt hij voor de gezelligheid nog een extra frikadelletje weg. Glunderend gaat hij met de ‘Vetkleppen-wisselbeker’ op de foto. Gevraagd naar zijn motieven vertelt hij dat hij gewoon ergens de beste in wil zijn. Het geeft een lekker gevoel om te winnen. ‘Ik doe het niet voor het publiek of de media. Ook het prijzengeld is niet zo interessant. Ik doe het om de kick, voor de fun.’

De vetkleppen-wisseltrofee. Foto Sas Schilten

Grootgebracht met snacks

Rik’s geheim? Hij neemt zijn sport serieus. Hij bereidt zich thuis fysiek en mentaal voor en gebruikt de ochtend voor een wedstrijd alleen een lichte maaltijd. Hij traint regelmatig en filmt zichzelf daarbij. Zo kan hij zien wanneer het tempo omlaag gaat en hij kleinere happen begint te nemen. Maar zijn belangrijkste troef ligt wellicht in zijn jeugd. Zijn ouders hadden een frituur, een snackbar, en brachten hem groot met snacks. Het is hem nooit gaan tegenstaan.
Esther Kamsteeg vraagt na de prijsuitreiking aan Rik of hij volgend jaar zijn titel komt verdedigen. Zijn antwoord: ‘Alleen als je ook een dessert serveert.’

Moderne gelaatkunde

Skepter Gelaatkunde

Charles Darwin werd bijna afgewezen voor de beroemde reis met de Beagle. Kapitein Fitzroy vond zijn neus wat te kort, wat hem de indruk gaf dat Darwin geen daadkrachtig persoon was. De kapitein was een aanhanger van de populaire gelaatkunde van de Zwitser Lavater. Darwin maakte later zelf studie van deze leer, maar hechtte er geen waarde aan.

Het zaaltje in Leende, vlakbij Eindhoven, is tot de nok gevuld. Ik kan met moeite achterin nog een klapstoeltje vinden. Rhené Emmerich geeft er, op een mooie zomeravond, een inleiding over ‘praktische mensenkennis’. Ongeveer zestig mensen, vooral vrouwen, zijn op de bekende gelaat- en schedelkundige afgekomen. Naar de zachte g te oordelen komt het merendeel uit Brabant en Limburg.

“John heeft een sterke kaaklijn en sterk ontwikkelde wenkbrauwen. Emmerich vertelt dat dit betekent dat John gericht is op details, veel interesses heeft en graag in de belangstelling staat.”

De grote belangstelling heeft ongetwijfeld te maken met de kwaliteiten van Emmerich. Hij bestudeerde, samen met zijn in 2010 overleden vrouw Annette Müller, verschillende varianten van de gelaatkunde. Hij is deskundige op het terrein van de psychognomie (de leer van het opdoen van mensenkennis), de leer van Carl Huter, de patho-physiognomie (die laat zien hoe het lichamelijk met je gesteld is) en de Chinese gelaatkunde (waarmee je toekomst voorspeld kan worden). Bovendien is Emmerich naar eigen zeggen de laatste erkende frenoloog van Nederland.
Emmerich, getooid met een snorretje en klein van stuk, gaat in Leende voortvarend te werk. Hij legt uit dat er eigenlijk maar drie typen mensen bestaan. Je hebt in de eerste plaats kleine en ronde mensen. Dat zijn de gezelligheidzoekers die zich niet laten opjagen. Dan heb je nog de lange, gespierde en hoekige mensen. Die zijn dominant en beweeglijk. En het derde type is verfijnd, met grote ogen en kleine en fijne ledematen. Zij zijn de dartele gevoelsmensen.
Emmerich speurt in de zaal en haalt drie mensen op het podium om de types verder toe te lichten. John is een van de drie. Hij laat zich gewillig doorlichten. Hij behoort tot het lange en hoekige type. Dat geeft al veel informatie over zijn persoonlijkheid, maar er is meer. John heeft een sterke kaaklijn en sterk ontwikkelde wenkbrauwen. Emmerich vertelt dat dit betekent dat John gericht is op details, veel interesses heeft en graag in de belangstelling staat.
Tussen de bedrijven door worden andere mensen op het podium gevraagd. Bij hen wordt de psychognomie, de patho-physiognomie en de Chinese gelaatkunde gedemonstreerd. Zo is er een man, een van Emmerichs cursisten, met nogal bolle ogen. Dat betekent volgens Emmerich dat hij ‘je de gaten in de sokken kletst’. Een jonge vrouw met lang zwart haar wordt naar voren gehaald omdat ze een mooi breed en bol voorhoofd heeft. Dat staat voor causaal denken. Een moedervlek in haar gezicht betekent dat het ‘met een van haar ouders niet lekker loopt’ en ‘dat het met haar leven op dit moment niet gaat zoals zij het graag zou willen’. Voordat de vrouw met het bolle voorhoofd heeft kunnen vertellen of het klopt, wordt de volgende deelnemer alweer naar voren gehaald.

In de pauze en na afloop wordt druk nagepraat, er worden de nodige gelaatkundige boeken aangeschaft en verschillende mensen geven zich op voor een cursus. De avond is een succes.

De ideale neus

Emmerich is niet de enige …

 

De reus (is echt) van Rotterdam

Beeld Reus van Rotterdam

In 2018 werd ik gevraagd mee te doen aan een schrijfwedstrijd georganiseerd door de Bibliotheek Rotterdam en Sweek. Het ging om verhalen over Rotterdam, geschreven door Rotterdammers. Zowel fictie als non-fictie was welkom en de geselecteerde verhalen zouden worden opgenomen in Het Rotterdam schrijft Boek. Als geboren Rotterdammer liet ik mij dat geen twee keer zeggen, ook omdat ik mij voor Groter is beter (mijn derde boek in wording) heb verdiept in het tragische leven van Rigardus (Rijn) Rijnhout (1922 – 1959), de reus van Rotterdam.

Twee reuzen

Het is zestig jaar geleden dat Rijn overleed, maar de Rotterdammers zijn hem nooit vergeten. Rigardus is een Rotterdamse stadsheld. Dat heeft ongetwijfeld met zijn opmerkelijke lengte van 2,37 m te maken. Hij stond bekend als de langste mens van Europa en zelfs de wereld. Helaas moeten we dat met heel wat korreltjes zout nemen. Rijn was niet de langste mens ter wereld, niet van Europa en zelfs niet van Nederland. Die eer komt toe aan Albert Johan Kramer (1897 – 1976), een Amsterdammer van geboorte. Vreemd genoeg is Kramer vrijwel vergeten en zeker geen Amsterdamse stadsheld, terwijl hij met zijn 2,42 m pas echt aanspraak kon maken op de titel ‘langste mens’. Waarom de Rotterdamse reus nog steeds op handen wordt gedragen en de Amsterdamse reus in de vergetelheid is geraakt leest u in mijn artikel De reus is echt van Rotterdam.

Onbegrijpelijk goed onderzoek

Toehoorders lezing

Wetenschappers hebben nogal eens de neiging zaken ingewikkelder voor te stellen dan nodig is. Daar zijn verschillende verklaringen voor. De psycholoog Steven Pinker heeft ze in een artikel met de uitdagende titel, “Why Academic Writing Stinks“, op een rij gezet. De eerste verklaring is dat wetenschappers eigenlijk niets te vertellen hebben en dat maskeren met moeilijk taalgebruik. Een hoop blabla moet verhullen dat de keizer geen kleren draagt.

Een andere verklaring stelt dat wetenschappers niet anders kunnen omdat het onderwerp waar ze over schrijven vaak abstract en complex is.

De derde verklaring is dat wetenschappers met opgeklopt, zwaarwichtig taalgebruik proberen te laten zien dat ze hun vak op een serieuze manier beoefenen. Ze willen competent overkomen. Er zijn experimenten die laten zien dat er inderdaad een relatie is tussen taalgebruik en competent overkomen. Daarvoor moeten we terug naar 1970 en een presentatie van Dr. Myron L. Fox.

Het betoog van Dr. Fox

In een klassiek experiment woonden drie groepen professionals een lezing bij van dr. Fox met de titel “Mathematische speltheorie en haar toepassing op de artsenopleiding”. Fox werd geïntroduceerd als een leerling van John von Neumann en als een autoriteit op gebied van speltheorie. Hij had over dit onderwerp talloze boeken en artikelen geschreven.

In werkelijkheid was Fox een acteur die niets van speltheorie wist. Hij had ter voorbereiding één artikel over het onderwerp gelezen. De onderzoekers achter het experiment hadden er vervolgens alles aan gedaan om zijn lezing vol te stoppen met dubbelzinnigheden, verzonnen woorden, tegenstrijdigheden en onzinnige conclusies.

De acteur bereidde zich een dag voor, trok een mooi pak aan en hield een levendig met humor doorspekt verhaal waar geen touw aan vast te knopen viel.

De lezing is op film vastgelegd en nog steeds te zien op Youtube. Na de presentatie beantwoordden de toehoorders een vragenlijst. Ze bleken vrijwel allemaal onder de indruk. Fox werd gezien als een expert op zijn vakgebied. Niemand had door dat het hele verhaal flauwekul was. Een enkeling had milde kritiek: “Een te intellectuele presentatie. Mijn invalshoek is meer pragmatisch”.

Onbegrijpelijk, maar wel onder de indruk

Tien jaar na het experiment onderzocht Scott Armstrong of het dr. Fox-effect ook opgaat voor het geschreven woord. Hij bewerkte passages uit verschillende wetenschappelijke artikelen en zorgde voor drie varianten: een makkelijk leesbare, een gemiddelde en een moeilijk leesbare versie. Dat deed hij door zinslengten te variëren en het vermijden of juist toelaten van lange en ingewikkelde woorden. Vervolgens vroeg hij aan tweeëndertig academici of de auteurs van de artikelen hun onderzoek competent hadden uitgevoerd. Het bleek dat de minst leesbare passages het hoogst werden gewaardeerd. Hoe slechter leesbaar het stuk, hoe meer men onder de indruk was.

De terugkeer van dr. Fox

Ruim veertig jaar later is het experiment uit 1970 door twee onderzoekers uit Israël herhaald. Verschillende groepen studenten kregen de film van de lezing te zien en beantwoordden daarna een reeks vragen. Opnieuw bleek vrijwel iedereen die dr. Fox had zien optreden onder de indruk, ook studenten die echt iets van speltheorie afwisten.

Het optreden van de “speltheoreticus” werd (opnieuw) positief beoordeeld, maar hadden de studenten ook iets van de lezing geleerd? Dat bleek niet het geval. Je lijkt met veel jargon en ingewikkeld, wijdlopig en abstract woordgebruik weliswaar competent, maar je lezers of toehoorders steken er niets van op. Het moet dus anders. Een mooie taak voor de wetenschapsjournalistiek.

“In werkelijkheid was Fox een acteur die niets van speltheorie wist.”


Dr. Fox aan het werk